Deze hele corona-crisis raakt ons tot diep in onze menselijke ziel. En daarbij is het woord “raken” zeer zeker niet toevallig gekozen. Het is maar één van de ontelbare woorden die getuigen van de sterke verwevenheid – in onze taal én in onze levens – tussen lichamelijke aanraking en gevoelens. (inderdaad, ge-voel is er nog zo eentje).
Onze huid speelt natuurlijk een cruciale rol bij aanraking. Met een slordig half miljoen aan receptoren, vormt ze de perfecte interface tussen onze innerlijke wereld en deze daarbuiten. Psychologen noemen de huid dan ook graag ons meest ‘sociale orgaan’. Want oh, hoeveel deugd kan een warme knuffel doen! Twee armen om je heen die je stevig beetpakken, je kalmeren en je vertellen dat het echt allemaal goedkomt. Zeg nu zelf, wat zou de mensheid zijn zonder?
Weinig, als je bijvoorbeeld even een kijkje neemt op de neonatologie-afdeling van een ziekenhuis. Ouders van premature baby’s worden aangemoedigd hun kindje dagelijks op hun blote borst te leggen en te koesteren, omdat, naast melk, lichamelijk contact minstens zo essentieel is om een goede start te maken in het leven. Het zou zelfs het immuunsysteem van jonge baby’s versterken. En met de jaren verandert er niet zoveel: ook op volwassen leeftijd blijkt aanraking de sociale lijm die we zo broodnodig hebben. Lichamelijk contact maakt ons ontvankelijker (wie ons – al zij het vluchtig – even aanraakt, ervaren we als zorgzamer en betrouwbaarder), trekt ons weg uit onze ik-cirkel en helpt ons verbinden.
De eerste viool in heel dit menselijke verbindingsmechanisme is weggelegd voor oxytocine, een hersenstofje dat nogal gehypet is omwille van zijn schattige bijnaam: het ‘knuffelhormoon’. Dit neurohormoon piekt bijvoorbeeld tijdens een bevalling en zorgt er op die manier voor dat de moeder overstroomt van zorgzaamheid naar dat hulpeloze wezen dat haar in de schoot wordt geworpen. Noem oxytocine dus gerust de chemische basis van liefde. De stof komt vrij in je lichaam wanneer iemand je een lijfelijke blijk van affectie geeft (of wanneer je die zelf uitdeelt!). Ze faciliteert op dat moment gevoelens van vertrouwen en verbondenheid, en vormt een krachtiger kalmeringsmiddel dan welk medicijn ook. Geloof het of niet: je lichaam maakt zelfs spontaan oxytocine aan in stresssituaties, om je zo aan te moedigen geruststelling te gaan zoeken bij anderen. Prachtig geregeld van moeder Natuur, toch?
Zeker weten. Tot nu, nu plots blijkt dat een knuffel niet langer leven-gevend, maar levensbedreigend kan zijn. Vandaag moeten we om gezond te blijven een “sociale afstand” in acht nemen (met wat we weten van hierboven is dit een contradictio in terminis). Maar hoe moeten we elkaar dan in godsnaam vasthouden in deze stressvolle tijden, als we elkaar niet meer mogen aanraken?
Net zoals we nu met z’n allen mondmaskers naaien met stofzuigerfilters, of verpleegschorten maken van omgekeerde mannenhemden, zo is het ook voor ons lichaam voorlopig even roeien met de riemen die het heeft. Het moet op zoek naar alternatieve manieren om de interpersoonlijke verbinding te voeden en de oxytocine volop te laten stromen. En gelukkig zijn er zo wel enkele voorhanden.
- Praat
Hopelijk ben je bij de gelukkigen die het al hebben mogen meemaken: hoe ook een woord als een liefkozing kan zijn, die iets diep in je binnenste beroert. Het goede nieuws is dat er deze dagen – tenminste voor wie zich niet in het oog van de storm bevindt – extra tijd is vrijgekomen om er eens rustig voor te gaan zitten en een echt gesprek aan te knopen. Laat die klusjes in huis dus nog even voor wat ze zijn, en begin eens aan een goeie babbel; live met je huisgenoten of digitaal met de wereld daarbuiten. Neem je voor om elke dag twee mensen te bellen. Het helpt als je elkaar daarbij ook echt kan zien: ook oogcontact wekt oxytocine op en maakt ons sensitiever voor het verhaal van de ander.
- Sport
Het is al langer bekend dat er een verband bestaat tussen de hoeveelheid onderlinge aanrakingen binnen een sportteam (high fives, schouderklopjes, chest bumps enzovoort) en hun sportieve successen: oxytocine leidt dus tot betere sportprestaties. Maar wat als ik je nu zeg dat het omgekeerde ook waar is: sporten zorgt voor een toename van het knuffelhormoon in het bloed, waardoor voetballers het gewoonweg niet kunnen laten om elkaar in de armen te vliegen wanneer een medespeler scoort. Met deze wetenschap kan jij vandaag je voordeel doen, want naast de vele andere gekende voordelen, maakt sporten dus ook figuurlijk je hart groter. Wie samen met jou sport profiteert hiervan, maar ook wie thuis op je wacht (het oxytocine-venster blijft nog tot een half uur na het sporten openstaan).
- Mediteer
Misschien voelt niet iedereen zich aangesproken om op een meditatiekussen te gaan zitten, maar wie dat toch doet kan ook daar aan zijn of haar sociale verbondenheid werken. Tijdens één bepaalde meditatievorm – metta of loving kindness meditation – activeer je breinregio’s die geassocieerd worden met sociale herinneringen. Het opbouwen van sociale herinneringen is eigenlijk niet meer dan het aanmaken en versterken van banen in je hersenen: telkens wanneer je een positieve sociale interactie hebt met iemand, wordt die betreffende sociale baan sterker. Onderzoek toont aan dat je die banen ook virtueel kan versterken tijdens meditatie. De volgende keer dat je je vriend live spreekt, zal de relatie mee profiteren van de positieve gedachtes die jij er tijdens je meditatie hebt ingepompt. Dit soort van mediteren is dus niet zozeer op jezelf, dan wel naar buiten gericht. Ze maakt je empathischer, wat dan weer kan helpen bij de volgende tip.
- Stel een goede daad
Als al de tips hierboven kleine landweggetjes zijn die leiden naar de oxytocine-bron, dan is altruïsme als een brede, met bomen omzoomde laan naar een gigantische knuffelhormoon-fontein. Wie iets goeds doet voor een ander, doet zonder het te weten ook zichzelf een groot plezier: je krijgt er energie van, het oxytocine-gehalte in je bloed stijgt, waardoor je meer wil van dat zelfde. Je zou haast denken dat de mens voorgeprogrammeerd is om te helpen. Gelukkig zijn er in deze corona-tijden gelegenheden genoeg om daar ook effectief werk van te maken.
Wie weet, als we deze tips ter harte nemen, hoeft onze verbondenheid misschien niet al te veel te lijden onder het feit dat kussen en knuffels – net als toiletpapier – vandaag op de bon staan. Hoe dan ook zullen we straks, als het weer kan en mag, meer dan ooit beseffen hoe fijn en makkelijk het is om elkaar gewoon letterlijk vast te houden. Er wachten het knuffelhormoon ongeziene gouden tijden. “Liefde gaat over in griep” hoorde ik Kris De Bruyne gisteren zingen op het einde van het minimalistische, oh zo mooie “Lieve Jacoba”. Hey Kris, als je dit leest, wil je die laatste zin even herschrijven en er het omgekeerde van maken? Is denk ik wel passend straks.